contact us

Use the form on the right to contact us.

You can edit the text in this area, and change where the contact form on the right submits to, by entering edit mode using the modes on the bottom right.


1033 RC Amsterdam
Netherlands

+31 (0)20 2629913

Beautiful Distress was founded on the concept that there is a great deal of mental suffering, that not enough people are aware of this and that not enough is done to stop it.

The Foundation uses art in an attempt to open up the world of psychiatry and battle the stigma attached to it.

Why art? Beautiful Distress believes that art is pre-eminently capable of articulating and depicting the human condition

Alle Nieuws Items

 

 

' IK WILDE MIJ ONTWORSTELEN AAN DE CLICHÉ'S VAN DE PSYCHIATRIE'

Stichting Beautiful Distress

Aldo van den Broek over zijn verblijf in de kunstenaarsresidency van Kings County Hospital Center in New York.

door Sjifra Herschberg

 ‘Ik heb een jaar nodig gehad om tot de kern te komen van mijn verblijf in Kings County. Het voelde als een zware verantwoordelijkheid om de juiste selectie te maken van mijn werk. Psychiatrie is één groot cliché. Het wordt al gauw een melodrama. Door de armoede leek het One Flew over the Cuckoo’s Nest in het kwadraat. En zoals altijd met heftige ervaringen, ben ik er sterker uit gekomen,’ dat vertelt kunstenaar Aldo van den Broek op een warme zomerdag 2016 op een terras in de Amsterdamse binnenstad.

Aldo van den Broek - Stills from G-BUILDING DIARIES - 01

Aldo van den Broek - Stills from G-BUILDING DIARIES - 02

Ruim een jaar geleden, in het voorjaar van 2015, vertrok Aldo van den Broek (1985) op uitnodiging van Beautiful Distress naar New York om zijn intrek te nemen in de Artist’s Residency van het Kings County Hospital Center, een groot psychiatrisch ziekenhuis in een arm gedeelte van Brooklyn. Het was niet zijn eerste keer in New York en niet zijn eerste ervaring met psychiatrie, toch was de impact groot, groter misschien dan hij verwachtte. ‘Toen ik hiervoor gevraagd werd, heb ik geen seconde geaarzeld. Na de geboorte van ons eerste kind kreeg mijn vriendin een zware post-natale depressie. Dat was heel moeilijk, ze is uiteindelijk een tijdje opgenomen geweest en het gaat nu heel goed. Maar ik herinner me de hopeloosheid heel goed. Het is je geliefde, je wilt iets doen, maar je kunt niks. Het lijntje tussen ‘normaal’ en ‘gek’is heel dun, je kunt makkelijk op het randje balanceren. Tegelijk is het onbegrijpelijk, doen alsof je het begrijpt is juist heel vervelend. Je kunt het namelijk niet begrijpen, dat is de kern, en ook niet helpen. Niets is ergelijker dan het quasi-begrip van mensen die zeggen: “o ja, dat herken ik, daar heb ik ook wel eens last van.” Want dat is het nou juist niet.’

Tien jaar geleden was Van den Broek al eens in New York, waar hij toen half op straat leefde. ´Ik was met driehonderd euro vertrokken en dat geld was na twee dagen op. Dan schilderde ik maar weer wat en verkocht dat voor 20 of 30 dollar, net genoeg om te eten, en dan had ik weer een vriendin met een chique penthouse en sliep ik daar.´ Hij was niet eerder terug geweest en beschrijft zijn verhouding met de stad als een haat-liefdeverhouding. Wat hem aantrekt is het extreme, hij houdt wel van desolate plekken, of dat nieuwbouwwijken in Sovjet-stijl zijn in Belgrado en Tbilisi, of een psychiatrisch ziekenhuis is in New York.

Aldo van den Broek - Stills from G-BUILDING DIARIES - 03

Tegelijk viel het leven in Kings County hem tegen. Hij kon slecht tegen de bureaucratie die daar, net als overal, de zorg omringt, en hem veel beperkingingen oplegde. Vaag had hij gehoopt onder de patiënten een geniaal kunstenaar tegen te komen, een nieuwe Van Gogh, maar dat bleek een romantische misvatting. ´Het niveau van de creatieve therapie kwam niet uit boven het knutselclubje van mijn oma in het bejaardenhuis.´ Bovendien verlangde hij naar Nederland. ‘Heel gek, ik woon al zes jaar in Berlijn en daar heb ik er geen last van, maar in New York wel, net als tien jaar geleden.’

‘Toen dacht ik, ik ga maar bloemetjes schilderen. Rozen verwelken, tulpen vergaan.. dat werk. Bovendien de tulp, dat is toch het ultieme symbool van schoonheid en van Nederland natuurlijk. Het was ook een knipoog naar Jan Cremer, en een beetje naar mijn galeriehouder Ron Mandos, die vroeger bloemenkramen had. Alleen die tulpen zijn verwelkt, het is verlopen schoonheid, het gaat ook over vergankelijkheid en kwetsbaarheid. Daar raakte het aan mij, daar op die plek. Je mentale gesteldheid krijgt klappen, dat was tien jaar geleden in New York het geval en nu weer. Iedereen kan gek worden.’ Wat opvalt is dat juist met die tulpen er kleur in het werk van Van den Broek kwam, die bekend staat om zijn donkere tonen. Het verbaasde hemzelf.

Aldo van den Broek - Stills from G-BUILDING DIARIES - 04

Ondertussen wilde hij meer weten over de achtergrond van de patiënten, weten waar ze vandaan komen. ‘Dat is een heel arme, zwarte en gekleurde omgeving met veel misdaad, trauma’s, geweld, verslaving en verkrachting. Er zat in Kings County een kind van vier, voor wie de moeder niet meer wilde of kon zorgen. Iemand anders zat daar omdat hij stemmen hoorde, al vijfentwintig jaar. In de behandeling had hij medicijnen gekregen en toen waren ze weg. Hij had geen doel meer, voelde zich nutteloos, raakte in een depressie. Uiteindelijk is hij met de pillen gestopt. Toen kwamen de stemmen terug. Hij ging weg, zoals hij gekomen was, maar sterker. Je moet er mee leren omgaan.’

‘Ik probeerde die mensen te begrijpen, maar dat gaat niet. Je doet je best, maar het kan niet. Doen alsof je het begrijpt is juist heel irritant, want dat kun je niet. Ik worstelde ook met wat ik ermee kon doen. Wat moest ik maken? Een portret van een patiënt op een bed, een dramabeeld, zo’n minimalistisch ziekenhuisbed, witte gelakte muren, makkelijk schoon te houden, je wist bloed en kots er zo af, clinisch en vies tegelijk. Het is heftig en dramatisch, maar die mensen zijn ook leuk op een bepaalde manier. Je wilt iets oprechts doen, je ontworstelen aan de cliché’s.’

De notie dat hij niet het recht had om te laten zien hoe iemand zich voelt, werd voor Van den Broek gedurende zijn verblijf alleen maar sterker. Ondertussen liep hij zelf ook tegen allerlei grenzen op. Hij werd op straat in zijn gezicht gestoken en hij raakte verstrikt in het doolhof van de bureaucratie, puur omdat hij daar niet goed in is. ‘Dat onvermogen heb ik nou eenmaal, dat heeft een patiënt ook. Je hersens geven je geen controle, daar word je gek van.’ Als reactie ging hij zichzelf filmen met zijn telefoon, een video van hemzelf als patiënt. Soms was dat heel eng, omdat het heel dichtbij kwam. ‘Het voelde als leven op een randje. Dan had ik een nacht lang het materiaal gemonteerd en dan durfde ik het vier dagen niet terug te kijken, dat vond ik te eng. Het werd gevaarlijk. Als ik niet op pas, moet ik hier blijven, was een gedachte waar ik mijzelf op betrapte.’

Inmiddels heeft hij weer afstand en kan hij de video bekijken als een dagboek van toen. Naar zijn smaak zitten er fouten in, maar die corrigeren in een hermontage, wil hij niet. ‘Dat zou niet eerlijk zijn. Het gaat niet om de esthetiek. Het gaat om het kijken, het graven, het stoppen. Ik heb laten zien wat het met mij deed. Ik zet mij zelf niet neer als een patient, ik ben niet gek, maar ik heb daar wel gespeeld met het randje.’

'Ik denk dat je gekte kunt vergelijken met een ziekte als kanker, je kunt er van   genezen, maar dan nog blijft er een residu. Mijn moeder heeft kanker gehad, die is weg nu, maar toch blijft ze altijd iemand die kanker gehad heeft. En er is altijd de angst dat het terugkomt. Datzelfde heb je in de psychiatrie.'

Als neerslag van zijn residency maakte Van den Broek het afgelopen jaar nog heel veel werk, waaronder ook portretten, maar hij ziet de tulpen en de video als het meest eerlijke wat hij onder invloed van zijn verblijf in Kings County gemaakt heeft. Omdat het daar gemaakt is en omdat het zo anders is dan zijn werk daarvoor. En omdat hij ervan overtuigd is dat hij invloeden ervan mee genomen heeft in zijn nieuwste werk, zoals dat onder andere te zien is op de tentoonstelling Fernweh bij galerie Ron Mandos.

Aldo van den Broek - Stills from G-BUILDING DIARIES - 01

Als hij alleen maar donkere tinten had gebruikt, was ook dat weer de bevestiging van een vooroordeel geweest, het donkere en zwarte van een mens die gek is, terwijl hij de mensen in Kings County juist heel kleurrijk vond. ‘Ik hou wel van harde dingen, ik ben eigenlijk heel positief ingesteld.’ Van den Broek wil de dingen niet versimplificeren tot het cliché van de schoonheid van armoede, maar vond de arme en slecht betaalde schoonmaaksters in het ziekenhuis, die voor hem kookten, gewoon omdat ze hem mochten, een stuk oprechter dan ‘een hoop gladjakkers in Manhattan.’ In ieder geval voelde hij zich daar in Brooklyn meer thuis, ondanks alle ellende van geweld, gang-rapes en verslaving. ‘Armoede is niet leuk, maar wel oprecht.’

Of zijn werk ook bijdraagt tot de stigmabestrijding die hoort tot de doelstellingen van Beautiful Distress, weet Van den Broek niet. ‘Alle beetjes helpen, natuurlijk, maar dat is te simpel.’ Hij denkt dat het effect moet komen van de optelsom. ‘Ik zie het een beetje als nieuws, als je de wereld alleen volgt door de ogen van het NOS-journaal, of DWDD, of Pow-Ned, dan weet je niks, de waarde zit hem erin dat je al die dingen bekijkt en je eigen waarheid destileert. Zo is het ook met deze residencies. Annaleen Louwes, die er voor mij zat, legde de focus op de patiënt, ik heb laten zien wat het met mij deed, Christiaan Bastiaans pakte het weer op zijn manier aan. Het verschilt van maker tot maker en ook per kijker. Als je een breed aanbod hebt aan kunstenaars, dan kom je uiteindelijk wel bij een beeld. Het is de beschouwer die beslist en niet iedereen hoeft hetzelfde beeld erbij te krijgen. Een psychose is ten slotte ook voor iedereen verschillend.’